We spreken van aangeleerde hulpeloosheid of learned helplessness als een mens of dier geleerd heeft
dat hij geen invloed heeft op gebeurtenissen en zich daarom niet weet te helpen, al zou hij dat wel kunnen.

Martin Seligman heeft in 1967 over een dierproef gepubliceerd waarbij de resultaten in tegenspraak
waren met de toen heersende opvatting uit het behavoirisme van Burrhuss Skinner.
In dit experiment ondergaan twee dieren meermaals elektrische schokken. Het eerste dier heeft de mogelijkheid de duur
van de schok te bekorten, door bijvoorbeeld op een knop te drukken. Voor beide dieren stopt dan de schok.
Het dier dat de schok niet kan beinvloeden heeft na verloop van tijd een aanmerkelijk slechtere gezondheid.
Het is ook niet meer in staat te leren.
In een vervolgexperiment werden beide dieren in een zgn. "shuttle-box" gezet: een kooi die door een lage afscheiding
in tweeen gedeeld is. In de ene helft ondergaan de beide dieren regelmatig een schok,
maar door over de afscheiding te springen, kunnen ze de schok vermijden.
Het dier dat in het eerste experiment de controle had, leert dit, zoals door het behaviorisme voorspeld, snel.
Het tweede dier leert dit echter niet: het lijdt weliswaar onder de schok, maar onderneemt niets om deze te vermijden:
het heeft geleerd passief en hulpeloos te zijn. Volgens Seligman zou bij mensen aangeleerde hulpeloosheid
het mechanisme kunnen zijn dat op den duur leidt tot mentale stoornissen en depressie.

Meer algemeen treedt aangeleerde hulpeloosheid op wanneer de mensen of dieren geen adequate feedback
krijgen op hun handelen. Ze kunnen zo niet leren welke handelingen effectief zijn in het bereiken van een bepaald doel,
waardoor ze zich hulpeloos en passief zullen opstellen. Finkelstein en Ramey (1977) vonden dit fenomeen bij baby's.
De eerste baby kon een mobiel boven de wieg laten bewegen door zijn hoofd te bewegen, de tweede kon alleen naar
de bewegende mobiel kijken. Als de tweede baby de controle over de beweging kreeg, ontdekte hij dat niet meer.

In de dagelijkse praktijk is het concept van "aangeleerde hulpeloosheid" belangrijk bij de opvoeding van kinderen,
maar ook in ziekenhuizen, verpleeghuizen, gevangenissen, in catastrofe-situaties als hongersnood en oorlog
en in concentratiekampen.

Niet ieder mens reageert op hulpeloosheid met passiviteit en depressie. Dit is mede afhankelijk van de attributie,
dat wil zeggen waar iemand de oorzaak van zijn lijden zoekt: in zichzelf of buiten zichzelf.

Bron: http://nl.wikipedia.org